Home » Een ontdekkingsreis naar nieuw Zeeland
Deze inzending is winnaar van de regio Midden Zeeland! Lees hier het nieuwsbericht.
Als we de prognoses van klimaatverandering en onze collectieve angst in de ogen kijken, wordt het thema van de prijsvraag ‘Waar wij willen wonen’ flink uitgebreid. Waar kunnen de Zeeuwen in de toekomst, volhoudbaar, waardevol, gelukkig, gezond en zinvol leven en wonen? Hoe ziet het Zeeuwse landschap eruit als we werkelijk verantwoordelijkheid nemen voor de langetermijn?
Daarvoor moeten we over onze eigen horizon heen kijken. Deze ontdekkingsreis naar nieuw Zeeland blijkt complex. Hoe kunnen we eindbeelden maken als we weten dat we de reis eigenlijk samen moeten beginnen? Maar er rest ons niets anders dan op reis te gaan. Door samen te doen en te leren, ontdekken we wat we belangrijk vinden, wat we kunnen houden en wat we los kunnen laten.
de veranderende relatie tussen de mens en het water
Eeuwenlang was in Zeeland de zee met het land verbonden. Dit dynamische ‘huwelijk’ resulteerde in een marien ecosyteem, waar mens, land en water het landschap vormden. Maar door de aanleg van hogere en bredere dijken en het verkorten van de kustlijn, verdween de historische, economische en emotionele band tussen de Zeeuwen en de zee. Tegelijkertijd staat het gebied voor grote opgaven. De zeespiegel stijgt, de binnendijkse polders zakken, de grond verzilt, de zoetwatervoorraad slinkt. Op dezelfde weg doorgaan is op termijn niet vol te houden. Dit roept begrijpelijkerwijs emoties op – verwarring, ontkenning, woede, angst en verdriet. Gaan we het in Midden-Zeeland wel redden? Om deze emoties onder ogen te komen en te erkennen dat de problemen groot zijn en de toekomst onzeker, is een cultuuromslag nodig. Om in een deltasysteem te kunnen leven, moeten we onderdeel worden van dat systeem en verantwoordelijkheid nemen voor onze omgeving – inclusief de planten, de dieren, het water, de bodem en de lucht.
‘Een ontdekkingsreis naar nieuw zeeland’ ziet de sleutel in systeemherstel. Ofwel: meebewegen met de natuurkrachten van het deltasysteem. Dan gaat het om het ‘aanzwengelen’ van natuurlijke processen, plus het benutten van deze natuurkrachten voor alles wat we doen. Wind stuwt zand op tot duin, regen verzadigt de bodem, getijdenwerking en slib laten het land meegroeien met de zee.
Het is van belang om optimaal gebruik te maken van dit meegroeiende vermogen. Ten eerste door sediment toe te laten. Bij beperkte zeespiegelstijging kunnen delen van Zeeland zo meegroeien met een hoger waterpeil. Zeegras, slijkgras en mosselen creëren ideale omstandigheden voor andere soorten. Deze ‘biobouwers’ houden bovendien sediment vast, waardoor ze de opslibbing bevorderen. Ten tweede door dijkringen en polderstructuren te zien als een raamwerk voor ruimtelijke ingrepen.
De Zeeuwen kunnen we meenemen in dit proces van loslaten en meeveren door klein te beginnen en door gezamenlijk te ervaren dat ‘meebewegen’ wel degelijk kan. Dit maakt de weg vrij voor transities die leiden tot nieuwe realiteiten en nieuwe landschappen.
De cyclus die wordt voorgesteld bestaat uit vier adaptatiestappen.
De laagste oudlandpolders – met de meeste dorpen en steden – worden beschermd. Op kritieke locaties komen wisselpolders of vooroeverbescherming met schor- en slikontwikkeling. De meest verzilte poelgronden worden zoetwaternatuurgebieden, als nieuwe woonvormen zijn dijkversterkende woningen denkbaar.
De dynamiek keert terug in het systeem. De Oosterscheldekering, de Philipsdam, de Zandkreekdam en de Veerse Dam worden vervangen door bruggen. Sediment stroomt het systeem in en de uitwisseling tussen zout en zoet wordt hersteld. Binnen de bestaande dijken kan een systeem ontstaan van grote wisselpolders. Wanneer deze polders op hoogte zijn, wordt de dijkring gesloten en is eerst zilte en vervolgens zoete teelt mogelijk. Bij deze stap passen nieuwe woonvormen: woningen op kreekruggen, ‘plaatopslibbende’ paalwoningen, schor- en slikhuizen die opslibbing stimuleren, en stuifwoningen in het duingebied.
Het wisselpoldersysteem levert buitendijks aangegroeid land op dat zoeter wordt. Door duinvorming beweegt de zeereep landinwaarts – die wordt breder en steviger. De oudlandpolders vernatten door regenwater beter vast te houden, dit levert kansen op voor nieuwe vormen van natte teelten, natuurontwikkeling en uiteindelijk condities voor veenvorming. De steden en dorpen worden beschermd door een ring van hoger gebouwde wijken. In de poelgronden komen drijvende woningen.
In de situatie dat de oudlandpolders niet langer volhoudbaar zijn, komen die onder directe invloed te staan van de zee. De nieuwlandpolders, de nieuwe buitendijkse gebieden en de dynamische duinboog kunnen het nieuwe Midden-Zeeland vormen. Zoet water accumuleert in dit nieuwe land op hoogte, en natuurinclusieve landbouw is de norm, met een veelheid aan teelten. Nieuwe woonvormen maakt het mogelijk om in harmonie met het water te wonen, tegelijkertijd zal een deel van de Zeeuwen de laagste delen verlaten en wonen op het hoger gelegen land.
Eo Wijersstichting
Postbus 150
3000 AD Rotterdam