Home » Naoberschap met een grensoverschrijdende blik
Het naoberschap, ooit ontstaan uit de noodzaak om in het schrale Achterhoekse landschap samen te werken, leeft voort in de identiteit van de regio. Die cultuur van elkaar vinden om aan de slag te gaan, komt van pas bij de grote transities waarvoor de regio staat. Nog altijd zijn er vele initiatieven waarbij partijen en organisaties de handen ineenslaan. Denk aan het Markemodel waarin boeren bij de verduurzaming van hun bedrijven hulp krijgen van institutionele partijen. Er zijn samenwerkingen tussen keten- en kennispartners over biomassa en circulair bouwen, en initiatieven om burgers te betrekken bij agrarisch natuurbeheer.
De opgaven in het gebied tussen Winterswijk, Groenlo en de Duitse plaats Vreden is representatief voor wat er in de Achterhoek speelt. De landbouw loopt tegen de grenzen aan van wat nog mogelijk is. De bodem is uitgeput, het water vervuild. De gevolgen van klimaatverandering drukken hun stempel, de stikstofcrisis is overal voelbaar. De voorzichtige trek van de stad naar het landelijk gebied kan zomaar grotere proporties aannemen als door klimaatverandering de lagere delen in het westen met (nog meer) wateroverlast te maken krijgen. Dit legt een claim op de schaarse ruimte in de Achterhoek.
Met ontwerp is het mogelijk om doelen te stellen voor de lange termijn en ruimtelijke perspectieven te schetsen waarin de genoemde transities afgestemd zijn op de karakteristieken van het landschap. Ontwerp helpt ook om de lokale initiatieven met elkaar en aan de genoemde doelen te verbinden. De transitiedoelen voor de Achterhoek laten zich raden:
Om deze doelen te realiseren, wordt in dit plan voortgeborduurd op de krachtige initiatieven van boeren, ondernemers, bewoners, overheden en wetenschappers. Een strakke ruimtelijke regie is nodig, afgestemd op de kwaliteiten van de regio. Daarbij wordt nadrukkelijk ook naar Duitsland gekeken. Door deze grensoverschrijdende blik zijn transities beter op elkaar af te stemmen. Het verbinden van initiatieven en samenwerkingen van nu met doelen en ontwerpperspectieven voor de lange termijn, maakt het mogelijk om vandaag tot gerichte acties te komen die stapsgewijs leiden tot ruimtelijke perspectieven voor de verre toekomst.
Concreet betekent dit de vorming van bouwstenen: ‘water vasthouden’, ‘een landbouw van voedsel en vezels’ en ‘bosraamwerken’. Door bijvoorbeeld sloten te dempen kan het landschap meer water vasthouden. Op sommige plekken zullen natuurlijke laagtes altijd nat zijn. Dit biedt mogelijkheden voor een verschuiving naar natte teelten. Het oude ontginningslandschap met zijn vruchtbare bodems leent zich voor een voedselproductie met gesloten kringlopen. Langs de beken is op de kleine graslanden met houtwallen plek voor extensieve veeteelt. Op de hogere enken worden gewassen geteeld voor consumptie in de regio. De armere bodems in het jonge ontginningslandschap zijn geschikt voor vezelgewassen.
Een gevarieerde en natuurinclusieve landbouw, de teelt van vezelgewassen en bosbouw zorgen voor meer diversiteit in het landschap. Natuurlijke en natte beekdalen dragen hieraan bij. Zo ontstaat een netwerk waarmee ook beschermde natuurgebieden verbonden worden. Het kenmerkende coulisselandschap breidt zich door de bosbouw uit naar de jonge ontginningen. Boerenerven die in dit raamwerk vrijkomen, bieden mogelijkheden voor nieuwe woonvormen.
In workshops en tijdens gesprekken worden de bouwstenen en ruimtelijke perspectieven in verband gebracht met regionale initiatieven. Succesvolle samenwerkingen, zoals het Markemodel, blijken namelijk behoefte te hebben aan heldere regionale doelstellingen en een ruimtelijk perspectief om naar toe te werken. Als die twee werelden bij elkaar komen, kan het Achterhoekse naoberschap echt het verschil maken.
Eo Wijersstichting
Postbus 150
3000 AD Rotterdam