Artikel: Ruim de kamer op

De toekomst van het Kempense platteland 

Op het platteland van Zuidoost-Brabant is het vooral zaak om de juiste functie op de juiste plek te krijgen. Een driedeling in gebieden biedt mogelijk houvast. ‘Het zet mensen aan het denken: past wat ik doe bij dit gebied, welk landgebruik is hier wenselijk?’

Wie een tijdje spreekt met plattelandsvernieuwer Mireille Winkelmolen over wat er in de Brabantse Kempen zoal moet gebeuren, kan de moed in de schoenen zakken. Want wat zijn de vraagstukken hier razend ingewikkeld. Een deel van de agrarische bedrijvigheid – waaronder veel intensieve veehouderijen – moet om naar een natuurinclusieve en circulaire bedrijfsvoering. De hoognodige omslag naar een duurzame energiewinning zal een stempel drukken op het aanzien van het landschap. De zandige ondergrond kampt niet alleen met wateroverlast, maar ook met langdurige periodes van droogte. Daarnaast laat de woningbouwopgave zijn sporen na: tot 2040 zijn in de steden en dorpen tienduizenden nieuwe huizen nodig. En dan hebben we het nog niet over de gevolgen van de stikstofdiscussie, de teruglopende biodiversiteit en de onzekere toekomst van de Kempense maakindustrie.

Niettemin maakt Winkelmolen tijdens het online interview een positieve indruk. Vanuit het Huis van de Kempen – waarin gemeenten, Rabobank, LTO en het waterschap vertegenwoordigd zijn – zet ze alles op alles om opgaven met elkaar in verband te brengen en in goede banen te leiden. ‘Gezien onze ligging bij de Brainport moeten we in staat zijn om slimme oplossingen te vinden voor de problemen waar we als regio én als individuele ondernemers voor staan.’

Geen hoeders

Maar Winkelmolen is niet naïef. In het Huis ondervindt ze hoe weerbarstig de praktijk is. ‘Het is waardevol dat bestuurders hier bespreken hoe het met De Kempen verder moet. Maar nog te vaak overheerst de korte termijn.’ Ze vervolgt: ‘De meeste opgaven worden sectoraal bekeken, binnen het eigen spoor behandeld. Terwijl ik pleit voor overlap. Door de droogte in verband te brengen met het streven naar kringlooplandbouw, door de maakindustrie te koppelen aan agrariërs die grondstoffen kunnen leveren, door klimaatadaptatie en biodiversiteitherstel te verbinden met een aantrekkelijk landschap.’ Maar, weet Winkelmolen uit ervaring, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. ‘Ons landschap heeft geen hoeders. Het zou mooi zijn als organisaties boven zichzelf uitstijgen om gezamenlijk zaken aan te pakken.’

Om bestuurders daartoe te verleiden besloot ze met collega’s van natuurpark Groote Heide mee te doen aan de elfde editie van de Eo Wijersprijsvraag. ‘Ontwerpers kunnen ons handvatten geven voor zo’n langetermijnvisie. Waar willen we heen en hoe komen we daar? We wilden een perspectief van de eenentwintigste eeuw, een streefbeeld, een road map.’

Printplaat

Volgens Winkelmolen is de complexiteit in De Kempen terug te brengen tot één hamvraag: hoe krijgen we de juiste functies op de juiste plek? Mede hierom is ze gecharmeerd van het voorstel dat het team van BRO en Wageningen Environmental Research (WER) deed. Het plan Landschapsconnectoren is een methodiek om het Kempense mozaïeklandschap weer in balans te brengen. Of zoals de opstellers schrijven in de bij de prijsvraag behorende publicatie: naar een landschap waarin functies niet ‘zomaar’ ergens landen.

Om functies op de juiste plek te krijgen moeten we onze ‘kamer’ opruimen, vertelt architect Bas van Wetten die namens BRO aan het plan werkte. ‘De ruimtelijke ordening zit muurvast. Elke vierkante meter is vastgelegd, bestuurlijke agenda’s worden gestapeld in plaats van geïntegreerd. Het staat vernieuwend beleid en meervoudig ruimtegebruik in de weg. We moeten op zoek naar nieuwe principes waarmee we regio’s opnieuw inrichten en organiseren.’

Voor een nieuw ordeningsprincipe grijpt het team van BRO terug op de printplaat, refererend aan de voorloper van de computerchip waarmee de Eindhovense regio groot is geworden. Het bodem- en watersysteem is weer leidend voor de keuze wat waar kan plaatsvinden. Fysieke en virtuele netwerken vormen de ‘sporen’ waarlangs overheden, bedrijven en burgers initiatieven en projecten ontplooien. Waar sporen elkaar kruisen ontstaan mogelijkheden voor de kruisbestuivingen waar Mireille Winkelmolen zo naar verlangt.

Wonen op oude akkers

De metafoor van de printplaat – volgens de jury van de Eo Wijersprijsvraag een sterk middel om tot een ‘verrukkelijk landschap’ te komen – zong al langer rond op de burelen van de Metropoolregio Eindhoven, een samenwerkingsverband van 21 gemeenten. Op hun verzoek werkt BRO de methodiek uit voor de regionale voedselketen. Van Wetten: ‘We brengen alle netwerken in beeld die met onze voedselvoorziening te maken hebben – dus ook die van buiten de regio – plus alle bestaande en nieuw initiatieven, om zo tot een nieuwe ordening te komen.’

Mireille Winkelmolen ziet vooral kansen in de driedeling die uit de ‘printplaatmethodiek’ voortkomt: hoogtechnologische productielandschappen in de dekzandgebieden, woonlandschappen op de oude akkers en klimaatbestendige natuurgebieden in de beekdalen. ‘Met die gebiedsindeling kunnen we ondernemingen en functies verleiden om te veranderen. Het zet mensen aan het denken: past wat ik doe bij dit gebied, hoe verhouden mijn ambities zich tot de zone waarin ik me begeef, welk landgebruik is hier wenselijk?’

Innovatielab

De vraag rijst of bestuurders het aandurven om de drie gebiedstypen een officiële status toe te kennen. Bas van Wetten meent dat dit valt of staat met of de voordelen gezien worden. ‘Om functies te verplaatsen heb je bewegingsruimte nodig. Onze zonering biedt die schuifruimte. Bovendien is het een manier om nieuwe initiatieven niet op zichzelf te beoordelen, maar in een groter verband te plaatsen. Waar willen we met dit gebied heen, en past dit project daarbij?’

De vraag of en hoe de driedeling een status kan krijgen is een van de onderwerpen die Winkelmolen wil onderzoeken in een innovatielab. ‘De voorstellen uit de Eo Wijersprijsvraag gaan vooral over de omgeving, over het landschap. Ik wil die ideeën confronteren met de concrete keuzes waarvoor ondernemers in ons gebied staan.’ Ze hoopt dat de bedenkers van de printplaat, maar ook de makers van De Schakelkast (zie kader) mee willen doen. Van Wetten zegt geen nee, maar stelt wel voorwaarden. ‘Pas op dat het geen herhaling van zetten wordt. Vooraf moet duidelijk zijn wat de onderzoeksvragen zijn en wat met de resultaten beoogd wordt.’

***

De Schakelkast: aan de slag met gebiedsbouwstenen

Een andere Eo Wijers-finalist met potentie is ‘De Schakelkast’, opgesteld door een gevarieerd team van landschapsarchitecten, landbouwdeskundigen, systeemecologen en procesregisseurs. Mireille Winkelmolen van het Huis van de Kempen zou graag zien dat de negen gebiedsbouwstenen die het team op tafel legt – als instrumenten om een veerkrachtig natuurlijk systeem in de Kempen te combineren met een sterke gebiedsbeleving en kansrijke verdienmodellen – zo snel mogelijk worden uitgeprobeerd. Bijvoorbeeld de shelter belts, beplantingsstructuren die landbouwgewassen beschutting bieden tegen wind en vorst en tegelijkertijd de biodiversiteit en bodemkwaliteit verhogen.
Het is landschapsarchitect Marianne Verhoeven uit het hart gegrepen. De voorvrouw van De Schakelkast laat via Teams weten bezig te zijn om de ideeën verder te brengen. ‘We praten veel, geven overal lezingen, hebben zelfs een artikel gehad op de website van Nature today. Er is interesse, maar concrete opdrachten om met de bouwstenen aan de slag te gaan blijven vooralsnog achterwege.’
Verhoeven en haar teamleden merken dat de gebiedsbouwstenen op zich wel begrepen worden – zoals een waterplan, landschappelijk bouwen of wisselteelt –, maar dat steeds dezelfde vraag ter sprake komt: wie gaat dit regelen, wie voelt zich verantwoordelijk? Daarom wil Verhoeven met organisaties, overheden en ondernemers die voorop durven lopen – een group of the willing, zoals ze zelf zegt – verkennen hoe gebiedsbouwstenen tot uitvoering kunnen worden gebracht.

Toch gloren er lichtpuntjes. Zo wordt de shelter belt wellicht onderdeel van het Wageningse onderzoeksprogramma Klimap, waarin de effecten van dit soort landschapsstructuren nader wordt onderzocht. In Eersel greep Verhoeven de opdracht om een woonwijk te ontwerpen aan om haar ideeën over ‘landschapsinclusief bouwen’ in de praktijk brengen. Buiten de Kempen is Verhoevens bureau betrokken bij de landschapsvisie voor Elsendorp. ‘We hebben onze bouwstenen onderdeel gemaakt van de visie. Bovendien is de samenwerking tussen de bewonerscoöperatie, het waterschap, de provincie en de gemeente een testcase voor hoe een “schakelkast” zou kunnen werken.’

tekst: Mark Hendriks


De ontwerpen voor regio de Kempen en Groote Heide (en die voor de drie andere regio’s) zijn te bekijken op deze pagina: >> https://eowijers.nl/12finalisten/

 

 

Deel

Andere berichten